De uil en de mier

 

De uil zat rustig op zijn tak toen hij de mier voorbij zag rennen. “Mevrouw de mier, mevrouw de mier, waarom heeft u zo’n haast?” vroeg hij. De mier rende door en riep: “sorry meneer de Uil, geen tijd!” En terwijl de mier in de daaropvolgende minuten tien keer heen en weer liep langs de plek waar de uil zat, zuchtte deze wat meewarig, en liet zijn blik over het bos beneden hem gaan. In de diepte zag hij hoe de mol even met zijn kop boven de grond kwam, voor hij weer de aarde in dook. Zijn molshoop had de vorm van een hartje. De uil glimlachte. Verderop zag hij de slak rustig aan komen glijden. Haar voelhorens tastten de omgeving voorzichtig en ritmisch af. De uil vond het wel iets weg hebben van een dans. Toen werd zijn aandacht getrokken door de eekhoorn, die van tak tot tak sprong. De uil volgde de rode flos en als hij door zijn wimpers keek leek het één langgerekte rode draad.


Opnieuw zag hij de mier aankomen, deze keer met een ondefinieerbare last op haar rug, die minstens twee maal zo groot als zijzelf was. De uil merkte terloops op: “Goh, mevrouw de mier, neemt u niet teveel last op uw schouders?”
“Welnee, dat moet u toch weten, dat wij mieren gemaakt zijn om vijftig maal ons eigen gewicht te kunnen dragen.”
“Vanzelfsprekend is mij dat bekend, maar het feit dat u dat kunt, betekent niet dat u dat per definitie uzelf moet aandoen.”
“Dat kunt u nou wel zeggen, maar ik moet zorgen voor voedsel voor het hele gezin, ik wil aan het einde van de dag al mijn kinderen gewassen binnen hebben, de mierenhoop moet morgen worden opgeruimd, en komend weekend schijnt op de open plek een picknick te zijn van grote mensen mensen dus daar moeten we zeker op zoek naar zoetwaren.”
De uil knikte. “Ik begrijp natuurlijk dat dit alles in uw aard zit, maar wellicht zou het u iets opleveren om eens een stapje terug te doen, om eens bij de dingen stil te staan in het hier en nu. Heeft u bijvoorbeeld de liefdevolle mol gezien, of de dansende slak, de eekhoorn met de rode draad van het verhaal?”
De mier stootte een zenuwachtig lachje uit. “Ha, stilstaan? Bent u nou helemaal gek geworden? Wat moet er toch van het dierenrijk worden als we niet meer vooruitkijken? Daar zou u ook wel eens over na mogen denken. U moet zich toch ook wel eens druk maken over de dag van morgen, over de voedselschaarste en over de grote mensen mensen die de bomen aan de zuidkant aan het kappen zijn?”
De uil fronste en zei: “Ik merk het op. Maar ik pieker er niet over. Mijn invloed reikt niet verder dan wat ik zelf kan doen. En de zaken waarop ik geen invloed heb, zijn wat ze zijn. Daarover probeer ik niet te oordelen.”


“Pff, u heeft makkelijk praten. U zit hier maar een beetje wijs te wezen, en in de verte te staren. Wordt u daar nou gelukkig van?”
De uil dacht even na en antwoordde toen: “Of ik er gelukkig van word weet ik niet, maar mocht dat wel zo aan de orde komen, zal ik me daar in ieder geval heel bewust van zijn.” De mier sloeg haar ogen ten hemel, sjouwde de last weer op haar rug en liep gehaast richting de stam van de boom waar ze gedecideerd koers zette naar beneden. De uil glimlachte, ademde een keer diep in en uit, en keek de mier na tot hij haar niet meer kon zien.

 

© Els Coolen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.